ChoongChung nam do, Zuid Korea
Het is moeilijk voor te stellen hoe mijn moederland eruit zag toen ik het thuisland verliet. Anderhalf jaar geleden kwam ik uit mijn moeders buik tussen de boeren op het platteland. Nu zat ik zwijgend op de schoot van die lieve, maar vreemde blanke dame, in de grootste vogel ter wereld.
Het kindertehuis had ik overleefd. Als een van de jongste vocht ik hard voor mijn zoetgoed en stond ik als eerste te graaien als er te graaien viel. Het was me vrij snel duidelijk. Alleen de sterkste en de vechters kwamen hier aan bod. Anderen schoten te kort. Door de hevige ondervoeding waar ze aan leden hadden ze vaak niet meer dan een paar maanden te leven. Wanneer het uitzicht echt te hopeloos werd met als consequentie enige kans tot verkopen onmogelijk te maken werden mijn zieke kameraadjes apart gebracht. Ze verdwenen in de donkere gevreesde kamer en werden alleen geopenbaard wanneer zij van uithongering waren gestorven. Wij kregen ze natuurlijk nooit te zien. Dus echt openbaren kun je het niet noemen. Ze waren gewikkeld in doeken, maar de geur van dood ontging geen van ons. Het had enigszins iets weg van de primitieve manier van overleven. Alleen sterken kregen een kans en bij de minder sterken onder ons werd de kans weggenomen. De kans om te leven. De hulpverleners kozen voor ons. Er was maar een beperkt budget, voor zover je van een budget kon spreken, en dat was niet voldoende voor alle weeskindjes in het huis. Bij het onnatuurlijke vertrek van een van onze zielsgenoten, kreeg een ander weer iets meer te eten. Ook ik heb mijn buik weten te vullen met het kommetje rijst die gisteren nog gedeeld moest worden.
Ik was uitverkoren. Er werd enthousiast gedaan en mocht mezelf gelukkig prijzen. Waar hadden deze ?volwassenen? het in godsnaam over? Misselijk en lijkbleek keek ik onderzoekend naar de blanke vreemde dame. Ze leek totaal niet nerveus en dus wachtte ik af tot ook ik het geluk zou ondervinden. De grote metalen vogel steeg op en liet mijn vader en moeder met het ingrijpende verdriet achter wat nabestaanden voelen bij het verlies van een van hun dierbaren. Zuid-Korea, het ga je goed. Zul je goed zorgen voor mijn liefste vader en moeder?
Er rolt een traan over mijn wang en ik staar door een vuil raam die nodig eens schoongemaakt dient te worden naar het ouderlijke huis. De brok in mijn keel en het nare gevoel in mijn buik zorgen ervoor dat ik na een vluchtige blik geworpen te hebben mijn hoofd snel weer afwend. Dit maal starend in het niets. Desondanks ik mijn ogen niet op hen heb gericht zie ik ze staan bij de deuropening en visualiseer me mijn moeders gezicht voor me. Het is moeilijk emoties te ontdekken en het doortasten van de werkelijke ziel die in haar verscholen zit gaat moeizaam. Mijn moeder, de verborgen kracht en kern van ons gezin, weet haar rol goed te behouden en uit zelden haar werkelijke emoties. Bijna alles vindt plaats van binnen waardoor je snel geneigd zou zijn te denken dat zij kil en koud is. Het tegendeel is echter waar. Mijn vader daar in tegen toont vaak wel een emotie op zijn uitlaat.; afkeurend en enigszins autoritair. En om niet met zijn waarheid geconfronteerd te worden kijk ik ook hem niet aan. Het geluid van de startende motor is meteen ook de start van een nieuwe situatie en dit heeft een verlossende uitwerking waardoor ik mijn ogen weer weet te richten op mijn ouders. Met mijn vader staande achter mijn moeder nemen ze steun zoekend bij elkaar, zwaaiend afscheid van mij. Langzaam maar zeker verlies ik pa en ma ***** uit het oog en ook mijn vriendin zie ik somber en verlaten terug naar haar eigen huis toe strompelen. ?Nou daar gaan we dan? hoor ik ome K*** zeggen en hij draait zijn steur naar links, de hoek om en nu zie ik ook mijn vriendin niet meer. Ik kijk nog eens goed naar ome K***. Alhoewel ik graag zou willen dat K*** meer dan alleen een stereo type is, valt het me toch moeilijk iets diepgaand of scherpzinnigs bij hem te ontdekken. Volgens mij heeft iedereen wel zo een ?K****? in de (schoon)familie zitten. En om het nog iets aan te dikken is K*** nog zijn werkelijke naam ook. K*** is vrachtwagen chauffeur met een zichtbare aanwezige bierbuik en glunderende oogjes. Een ?boefje?. En niet alleen de bierbuik is aanwezig. K*** is er altijd. Nu moet ik me natuurlijk niet laten misleiden door uiterlijke verschijnselen maar vaker dan geliefd komen er uit zijn mond meer patserige en flauwe grappen dan wijsheden waardoor mijn vermoedens alleen maar versterkt worden. Dezelfde grappen heb ik jarenlang moeten aanhoren op elke verjaardag weer. En om de zoveel jaar zit er toevallig een nieuwe bij die tot zijn collectie ?grappen? is toegevoegd. Hoe het ook zij, hij weet de visite er meestal wel mee te vermaken. Gek genoeg zit er altijd wel iemand tussen de visite in die het genoegen heeft K*** voor de eerste maal te ontmoeten en dus ook zijn uitlatingen. De wijze van vertellen met zijn amstedamse jordaanse accent is moeilijk te negeren en inderdaad, bij het aanhoren van zijn grappen, let wel voor de eerste maal, kan zelfs ik soms mijn lach niet inhouden. Al is het alleen al om de dwazige gezichtsuitdrukking die hij erbij vertoont.
Het lachen gaat me vandaag echter iets moeilijker af. Zelfs K*** is bedeesder dan normaal. En bedeesd zijn voor K*** zijn doen is nog steeds veel te druk voor mij.
Nog steeds wachtende op het gelukzalig gevoel dat mij werd toegespeeld was in het thuisland probeerde ik me te oriënteren. Het voelde hier koud aan en ik drukte me nog iets steviger tegen de inmiddels al iets minder vreemde dame aan. Ze had me tijdens onze reis in de grote vogel in slaap gezongen en haar stem begon vertrouwd te klinken. Heerlijk warm zo tegen haar boezem aan. Was dit dan het gelukkig zijn waar ze het zo enthousiast over hadden gehad. Dit veilige gevoel bij de blanke dame? Omdat het oriënteren niet lukte en ik werkelijk geen enkel herkenningspunt kon vinden bleef ik argwanend met het schommelende gevoel in haar armen liggen luisterend naar het ritme van haar hartkloppingen. De schommelingen werden sneller en ook haar ademhaling veranderde. De hartkloppingen versnelde. Aan alle kanten, links, rechts en achter mij hoorde ik langzaam maar zeker steeds meer landgenootjes huilen. Sommige waren hysterisch tot aan schreeuwen toe aan het janken, anderen zachtjes wenend. Ook het jongetje die me zo wanhopig had aangestaard in het vliegtuig leek nu de top van zijn stembanden te hebben bereikt. Hopeloze angst gevoelens hadden plaats gemaakt voor agressie en woede.
Nu borrelde er ook bij mij een gevoel van onrust naar boven. Waarom gaf de andere vreemde dame bij wie hij zo veilig had gelegen hem aan die twee lange blanke mensen. Nog voor ik zijn situatie beter kon analyseren stopte het schommelde gevoel en begon mijn lieve dame druk en levendig praten. Om ons heen stonden vijf nerveuze mensen. Twee van hen spraken opgetogen terug naar mijn begeleidster. Er werden papieren overhandigt. Het praten stopte en de vertrouwde ademhaling verdween. Op dat moment, zo zwevend in de lucht, dacht ik nog even aan het gelukkig zijn waar ik steeds op had zitten wachten en kwam tot de conclusie dat ik was misleid. Een andere geur omringde mij en de warmte die ik dit maal voelde kwam zeer zeker van een andere dame. Tijd om te wennen kreeg ik niet. Hoe vaak ik die dag wel niet door de lucht ben gegaan. En dan die irritante flits die mijn ogen meer dan eens wist te verblinden. Luisterend naar de nieuwsgierige en opgewekte stemmetjes om mij heen besefte ik mij dat zij dit hele gebeuren totaal anders ervoeren dan ik. Wat moest het raar geweest zijn, toen zij de grote groep hulpverleners zagen aankomen met wel tien vergelijkbare plaatjes in hun armen of handen. De herinnering zou hen nog lang heugen. Het beeld wat ik bij hen opriep zou in elke ouder de instincten aanwakkeren om mij de waarborging en liefde te geven die hun dochters al reeds bezaten. Een bleek en zwetend kindje met gele tanden en een hongersbuikje dat ze tot nu toe alleen nog van de televisie kenden. De beslissing werd reëel en deze keuze heeft hen vaker moeten kwellen dan zij hadden gewild.
Het werd tijd de luchthaven van dit koude land te verlaten en de achtergrond geluiden van mijn nog steeds verwarde huilende landgenootjes ebde geleidelijk aan weg. Dag vriendjes, het ga jullie goed.
Alsof afscheid nemen een gedragspatroon van mij is geworden staar ik nog steeds door het even smerige raam naar een inmiddels totaal andere omgeving met een zelfde soort ervaring. Dertien jaar later ben ik weer bezig met afscheid nemen en lijkt het lot mij te zeggen. Mij kun je niet ontlopen, adoptie of niet. De hoge panden, de drukte op de weg, voetgangers en fietsers vervolgen hun bestemming en op dit stukje rotonde begrijp ik niet dat er geen ongelukken plaats vinden. Een gele tram van links, fietsers van rechts, auto?s die afslaan en erbij komen. K*** heeft de voorrangsregels goed begrepen net als overige weggebruikers en slaat zonder brokken achter te laten naar rechts af. We rijden nu rechts van de trambaan en mijn ogen dwalen af naar de hoge panden, een lyceum en verscheidene winkeltjes en restaurants die zich op de laagste laag van de gebouwen bevinden. Nu ben ik zelf al redelijk klein geschapen, maar hier voel ik me werkelijk nog veel kleiner worden. Waar zijn de bomen en het groen? Nog een straat naar links en dan vervolgens de eerste weer rechts en de reis heeft zijn bestemming bereikt.
Onwennig stap ik de treden voor de deur op en bel aan. De deur wordt voor ons opengedaan en opeens sta ik met de spullen en eigendommen die mijn moeder heeft ingepakt in een ruime hal. Naast mij hangt er een muntjestelefoon aan de muur met daarnaast geklieder en schriften op een zwart bord. Het is niet echt goed leesbaar en om eerlijk te zijn boeit het me ook niet. Door een raampje aan mijn rechterzijde zie ik een ruime voorkamer waar meisjes aan het schreeuwen zijn met veel te veel make up op en ze maken uitdagende bewegingen met hen ronde welgevormde heupen. Ze draaien naar beneden en er is een meisje bij die zelfs uitgestrekt met haar handen en voeten aan de grond op en naar gaat met haar billen. In de muziek waar ze op dansen hoor ik gekreun en wordt er een orgasme nagedaan op een snelle beat. Ze lachen uitbundig en hebben blijkbaar de grootste lol. K*** die op dit moment eigenlijk geen houding meer weet aan te nemen gaat er snel weer vandoor. Dag K***. Tot over een paar maanden.
H*******, mijn persoonlijke begeleidster toont mij de rest van het immens grote huis. Recht voor mij zie ik een ruime keuken met een blokjes print op de afgelopen vloer. Ook daar zitten een paar meiden shag te draaien en kijken me denigrerend aan. Ik negeer ze, maar voel me toch niet helemaal op mijn gemak. We lopen nu naar rechts en ik kom in de eetkamer terecht. Door de deuren rechts van de eetkamer zie ik de meiden nog steeds wilde bewegingen maken. Ze hebben geen aandacht voor mij wat ik op dit moment maar al te goed vind. Links is er een serre en net zoals bij de Amerikanen blijkt er een trap naar beneden te zijn die leidt naar de ?basement?. De zogenaamde televisiekamer. Het is hier donker en ook hier wordt er amper op onze binnenkomst gereageerd. Het is dat H****** ze erop aan spreekt en er komen warempel een paar korte reacties. Een geforceerde ?hoi? en een paar gezichten die naar me knikken door alleen hen hoofd naar boven te wenden en gelijk weer naar het beeldscherm te richten zijn de welkomst begroetingen waar ik het mee moet doen. De leiding kamer zit precies naast de televisie kamer en opgelucht dat ik deze ruimte mag verlaten, zonder de trap op te hoeven lopen kom ik in het enige stukje ?volwassenheid? terecht die dit huis heeft te bieden. Er moeten papieren doorgenomen worden en ik onderteken ze. Een of andere borg en de regels waar ik me aan dien te houden tijdens mijn verblijf in dit tehuis. Het zal wel.
Ik krijg een kamer op de eerste verdieping. Het is de kleinste en op dezelfde etage als waar de ?leiding? overnacht. Ik zet mijn muziek aan en begin met het inrichten van deze kleine kamer en weet er toch iets sfeervol van te creëren. Als het aan mij ligt verblijf ik alleen op deze kamer en bemoei ik me niet met de rest van het huis. Helaas kun je als puber zijnde nooit datgene doen waar je behoeften aan hebt en moet ik luisterend naar H***** socialiseren met de rest van het huis.