Op dinsdag 12 oktober, Nederland 3 om 20.55 uur zendt ‘Andere Tijden’ een
documentaire uit betreffende Afstandsmoeders.
Ongehuwde moeders en maatschappelijk werksters vertellen over de
omstandigheden in de jaren ‘60 en ’70 en de beslissing om afstand te doen.
PERSBERICHT:
ANDERE TIJDEN, DINSDAG 12 OKTOBER
Seks voor het huwelijk - tot ver in de jaren '60 een absoluut taboe. Maar
taboe of niet, we deden er aan en waarschijnlijk niet veel minder vaak dan
nu. Het was de tijd vóór de sexuele revolutie, vóór het grootschalig gebruik
van anti-conceptie, vóór de eerste BOM-moeders en vóór de legalisering van
abortus. Het was de tijd waarin een ongetrouwd meisje ‘het’ niet deed.
Maar als ze het wel deed en nog zwanger werd ook, dan was dat een ongehoorde
schande. Tehuizen voor moeder en kind, overal in het land, boden onderdak
aan ‘gevallen’ vrouwen. Maar het kwam ook voor dat de baby te vondeling werd
gelegd of door de ongehuwde moeder via een advertentie of briefje bij de
sigarenboer werd aangeboden aan een kinderloos echtaar. Aan die illegale
kindertransacties kwam in 1956 met de invoering van de Adoptiewet definitief
een einde. Voortaan was het wettelijk toegestaan afstand te doen van je
kind, sterker nog, het werd door deskundigen gezien als goede oplossing voor
de noodsituatie waarin ongehuwd zwangere vrouwen zich bevonden. De
hulpverlening ging zich toeleggen op het professioneel begeleiden van
afstand en adoptie. Moeders werd voorgehouden dat ze - zonder zelfstandige
huisvesting, zonder werk of andere bron van inkomsten - de kleine weinig te
bieden hadden. Zou de baby bij een net getrouwd stel dat zat te smachten
naar een kind niet veel beter af zijn?
Tussen ‘56 en eind jaren ’70 hebben ongeveer 25.000 moeders in Nederland hun
baby afgestaan. Allemaal moeders die het beste wensten voor hun kroost, maar
zelf door een hel zijn gegaan. Ze waren niet in blijde verwachting maar
vreesden de woede van hun ouders, het gefluister van de buren, het gegiechel
van vriendinnen. Om de dikke buik aan het zicht te onttrekken werden ze
kriskras door Nederland op ‘onderduikadressen’ ondergebracht. De bevalling
was kil en eenzaam, soms met een doek tussen onder- en bovenlijf om de baby
niet te zien. En daarna…was er niets. Het kind was weggehaald en van de
moeder werd verwacht dat ze haar oude leven weer voortzette. Maar voor veel
vrouwen was dat onmogelijk; ze bleven zich jarenlang dag in dag uit afvragen
of het goed ging met hun kind.